Skip to main content
artikel

De transformatie van Okinawaans karate

By 16 december 2012september 23rd, 2018No Comments

Een bewegingskunst in beweging

Het was mijn grote geluk om als student een onderzoek te mogen doen naar de functie en ontwikkeling van karate. De locatie hiervan was Okinawa, de geboorteplaats van karate, gelegen tussen Japan en de oostkust van China. Een half jaar bracht ik door onder de zeer vriendelijke en gastvrije bevolking van dit zonovergoten eiland. Ik had mij geen betere mentor kunnen wensen dan grootmeester Morio Higaonna, 9e dan en voorzitter van de International Okinawan Goju Ryu Karate-Do Federation. Deze vermaarde Goju Ryu sensei werd, naar mijn mening terecht, door Donn Dreager  the most dangerous man in Japan in a real fight genoemd.

De problematiek

Als onderzoeker ben ik altijd op zoek naar een adequate weergave van de werkelijkheid. Op Okinawa zocht ik, zeg maar, naar de  waarheid omtrent karate. Een aantal van deze  waarheden heb ik kunnen ontdekken. Sommige zijn echter aan een herinterpretatie toe. Net zoals karate is de zoektocht naar waarheid een vloeiend proces dat voortdurend in beweging zou moeten zijn. In dit artikel wil ik drie opvattingen die in de karatewereld vaak als  waar worden aangenomen nader onder de loep nemen. Deze zijn:

1.       Karate is traditioneel.

2.       Karate is een vorm van Japans budo.

3.       Karate staat gelijk aan Zen.

Korte historische schets van karate

Voordat ik ga morrelen aan deze  waarheden , is het nodig in te gaan op de sociaal-historische achtergrond van karate. Veel auteurs laten de geschiedenis van karate beginnen bij de legende van de Shaolin Tempel of zelfs nog verder terug. Er valt inderdaad niet uit te sluiten dat Bodhidharma en zijn volgelingen invloed hebben gehad op de technieken van karate. Maar omdat gegevens uit China vaak gebaseerd zijn op mondelinge overlevering en zijn gecorrumpeerd door  invention of tradition kunnen ze niet als betrouwbaar worden beschouwd. Het is historisch meer correct om de geschiedenis van deze vechtstijl te laten beginnen op Okinawa. Onder karate versta ik namelijk:

het geheel van ongewapende vechtmethodes en zelfverdedigingstechnieken dat afkomstig is uit de samensmelting van Te, een rudimentaire Okinawaanse vechtstijl, en vormen van Chinees kempo (vuistwegen of ch uan fa in het Chinees).

Deze combinatie van kara en te (samen  Chinese hand ) is niet zo heel oud. Dit proces vond ruwweg plaats rond 1900 en is een product van Chinese en Okinawaanse vechtstijlen. Het Japanse do (weg of pad) is er later aan toegevoegd. De reden dat wij nu in het westen karate kunnen beoefenen is grotendeels te danken aan deze Japanse invloed. Door opname van karate in het Japanse budosysteem werd de Okinawaanse vechtstijl na het bezoek van Gichin Funakoshi in Tokyo al snel populair op het vasteland van Japan. Na 1933 veranderde ook de betekenis van het woord karate in  lege hand en nam de vechtstijl zijn plaats in naast het Japanse judo, kendo en aikido. Met de wording tot een budosport was in karate niet langer effectieve zelfverdediging, maar zelfontwikkeling het hoogste goed geworden. Met de overname van de gi (trainingsuniform), het gekleurde bandensysteem en de nadruk op de wedstrijdsport conformeerde karate zich aan de eenheidsdrLVALÈang van de Japanners. Iedereen die zich wel eens heeft gestoord aan een niet lekker zittend karatepak en liever traint in een korte broek en T-shirt kan zich troosten met de gedachte dat men vroeger op Okinawa op soortgelijke wijze karate beoefende.

De reden dat karate zo sterk werd aangepast aan het Japanse systeem kan verklaard worden door het opkomende Japanse imperialisme aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Na de annexatie door Japan in 1879 waren de Okinawanen gedwongen zich te richten op de wensen van hun nieuwe overheerser. Doordat karate via de Japanse weg is verspreid over de wereld is verklaart wellicht dat er zoveel militaristische trekjes in veel karatedojo aanwezig zijn. Op Okinawa is gelukkig nog een restant terug te vinden van de oorspronkelijke sfeer waarin karate ooit werd beoefend. In kleine gemoedelijke groepjes wordt er in elke buurt getraind.

De dojo van Higaonna sensei is zo n plek waar de leerlingen in een goede sfeer tot het uiterste van hun kunnen worden gedreven. Hier richt men opnieuw de blik op China om de kata van het Goju Ryu en de gevechtsapplicaties ervan te perfectioneren. Higaonna sensei is al verschillende malen naar Fuzhou in China geweest om op zoek te gaan naar de  roots van zijn karLVALÉatestijl. Het Japanse sportkarate wordt eigenlijk verafschuwd in de dojo. Deze negatieve houding ten opzichte van Japan moet in het licht worden gezien van het verzetselement dat sterk aanwezig is in de Okinawaanse identiteit. Okinawa is een beetje het  Friesland van Japan . Beide gebieden zijn aangesloten bij een grotere natie, maar de inwoners benadrukken de eigen identiteit en taal en verzetten zich tegen algehele assimilatie. Het strategisch gelegen eiland is immers eeuwenlang overheerst door Japan, China en in de twintigste eeuw door de Verenigde Staten. Door de aanwezigheid van vreemde machthebbers heeft men op het eiland altijd behoefte gehad aan het behoud van eigen specifieke culturele elementen. Karate is daar één van. De tegenstelling tussen Japan en China vinden we ook terug in de technieken van het Goju Ryu. In dit systeem zijn ronde armtechnieken, lage trappen, worstelen en iron-body conditioning van belang. Vooral de circulaire technieken worden gekarakteriseerd als  Chinees die worden afgezet tegen  Japanse technieken die vooral lineair van aard zouden zijn. Ook werd mij verteld dat er in Okinawaans karate geen hoge trappen voorkomen omdat deze in zelfverdedigingssituaties te gevaarlijk zijn. Het kruis is immers onbeschermd en de balans kan makkelijk verstoord worden.

Zen als nieuwste trend

Karate op Okinawa was oorspronkelijk puur een vechtmethode waarmee men zich ongewapend of bewapend met eenvoudige landbouwwerktuigen verdedigde. Er is geen historisch bewijs dat men tijdens de ontstaansperiode hogere idealen nastreefde. Pas na de opname in het Japanse budosysteem werden de  do-aspecten in karate geïntroduceerd, zoals zelfontplooiing en zelfverwezenlijking. Wat hier ten dele achter zit is de legitimering van geweld. In de moderne samenleving is de toepassing van geweld door de staat gemonopoliseerd. De bestudering van potentieel gevaarlijke vechtmethodes moet daarom gerechtvaardigd worden door het nastreven van bepaalde doelen die gunstig zijn voor de samenleving. Spiritueel en religieus getinte uitspraken zijn daarom veelvuldig terug te vinden in de karatewereld. Eén van de bekendste is  Ken zen ichinyo , dat betekent:  de weg van de vuist (karate) en Zen zijn hetzelfde . De koppeling aan Zen kan gezien worden als een logisch gevolg van het beschavingsproces van karate. Tegenwoordig leert bijna niemand meer karate alleen maar om klappen uit te delen op straat, iets wat in de begindagen van karate op Okinawa nog wel goed denkbaar was. Het verbinden van de Zenboeddhistische leer aan karate is een recente innovatie. Om deze vermeende relatie kracht bij te zetten haalt men vaak de Zenpatriarch Bodhidharma van stal. Niet alleen in de theorie wordt karate overgoten met een Zensausje. Heel wat uurtjes moest ik mediterend doorbrengen in de Zentempel als leerling van Higaonna sensei. In zijn visie had Zenmeditatie een positief effect op het beoefenen van karate. We zien dus dat Zen wordt geïntegreerd in de praktijk van karatebeoefening bij de Goju Ryu op Okinawa.

De mogelijke oplossing

Dat brengt ons terug op de drie  waarheden :

Hoe traditioneel is een vechtstijl die slechts zo n honderd jaar oud is? Niet erg, zo lijkt het. De term  traditioneel karate wordt echter niet alleen gebruikt om de oudheid van de stijl aan te duiden. Op Okinawa gebruikt men de term in eerste instantie om zich af te zetten tegen het  modern Japans sportkarate dat zich na 1930 heeft ontwikkeld. Vaak wordt het gebruikt als een soort anti-term: een karateka die zich  traditioneel noemt beticht eigenlijk anderen ervan dat zij dat niet zijn. Gelukkig nam Higaonna sensei in een persoonlijk interview een wat verlichter standpunt in. Volgens hem was  traditionele training de manier om zo dicht mogelijk de leer van stichter Chojun Myagi (1888-1953) te evenaren en om je innerlijke zelf te vinden.  Traditie op een dergelijk manier begrepen lijkt mij prima houdbaar, maar het blijft oppassen wanneer men de term in relLVALÌatie tot karate bezigt.

Karate is omgevormd tot een Japanse budosport, maar er zijn duidelijke tegenbewegingen te vinden op Okinawa. Binnen de Goju Ryu gaan er stemmen op om het dan-kyu systeem af te schaffen en naar Chinees voorbeeld alleen maar te werken met witte en zwarte banden. Het voornaamste punt van kritiek is dat het gekleurde bandensysteem teveel zou afleiden van het uiteindelijke doel van karate: het maximale uit jezelf halen. Ook het op Japanse wijze gedrild worden in grote massale groepen kan de ontwikkeling van de karateka beperken. Het werken in kleine groepjes zoals dat op Okinawa gebruikelijk is geniet bij mij de voorkeur, mede omdat het trainings- en leereffect hierdoor wordt vergroot.

Het laatste punt gaat over de al te gemakkelijke koppeling van karate aan het Zenboeddhisme. Het is natuurlijk een mooie gedachte dat karate in essentie gelijk is aan de Boeddhistische religie. Maar dit is onjuist. Hoewel ik de positieve invloed van Zenmeditatie op karate persoonlijk onderschrijf zijn de twee disciplines zeer verschillend van elkaar. Het doel van Zen is het doorbreken van de eeuwige cirkel van leven en dood door plotselinge realisatie van de leegheid van het bestaan. Het doel van karate is het zodanig conditioneren van het lichaam zodat men dodelijk letsel kan toebrengen aan een aanvaller in een gevecht op leven en dood.  Karate is Zen in actie is een mooie one-liner, zolang er niet mee bedoeld wordt dat beide systemen inherent aan elkaar gelijk LVALÍzijn of een gemeenschappelijke geschiedenis delen. Zen en karate zijn complementair, dat wil zeggen dat beide disciplines elkaar uitstekend kunnen aanvullen. Higaonna sensei stelt dan ook dat mentale concentratie voor zowel de karateka als de Zendiscipel van groot belang is om je maximale menselijk potentieel te verwezenlijken.

Bodhidharma en de Shaolin Tempel

Volgens de populaire legende leefde de Indiase monnik Bodhidharma (Daruma in het Japans) van 470 tot 543 na Christus. Bodhidharma wordt beschouwd als de stichter van het Ch an Boeddhisme, beter bekend als Zen. Het verhaal gaat over zijn reis naar de Shaolin Tempel in China. Als strenge leermeester was Bodhidharma zeer ontsteld dat de Boeddhistische monniken die hij aantrof niet in staat waren zijn lange meditatiesessies vol te houden. Ze konden zelfs niet eens wakker blijven. Bodhidharma besloot daarom de monniken ademhalings- en gevechtstechnieken aan te leren, zodat zij beter leerden mediteren. De vorm van Chinees boksen die hij in de zesde eeuw na Christus ontwikkelde, zou zijn in stand gehouden door de monniken van de vermaarde Shaolin Tempel. In zijn systeem zouden karaLVALÎte-achtige bewegingen voorkomen. Of de legende nu waar is of niet, het geeft in elk geval aan dat karate gekoppeld wordt aan religieuze en filosofische denkwijzen uit China. In veel karatedojo prijkt de afbeelding van Bodhidharma dan ook aan de muur.

Dat Bodhidharma bekend staat als een vastberaden iemand blijkt uit het feit dat men in Japan gelooft dat hij zijn oogleden van zijn gezicht trok nadat hij telkens in slaap viel tijdens het mediteren. Overal in Japan kun je daarom Daruma-poppetjes kopen waarvan je één van de ogen inkleurt. Dan mag je een wens doen en als deze uitkomt moet je het andere oog inkleuren. Ook zijn de ronde poppetjes zijn breed van onder, dus hoe vaak hij ook omvalt, hij komt altijd weer overeind. De achterliggende symboliek is natuurlijk dat je zult slagen als je maar niet opgeeft.

Met dank aan Jan Bloem sensei.

Reacties? Mail naar bastiaanverberne@hotmail.com.

Bastiaan Verberne studeerde godsdienstwetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen, is docent weerbaarheid en 2e dan Okinawa Goju Ryu Karate-do.